Wollegras op het hoogveen
Wat indruk op mij maakt is de stilte op deze bedaarde zondagse zomermiddag op het Fochtelooerveen in het grensgebied tussen Friesland en Drenthe. Je hoort kikkers kwaken in de met kroos bedekte sloten. Bijen zoemen van bloem naar bloem. Die derde september 2023 is een zomermiddag zoals ik me die herinner van de eerste zondag in september in 1948 in mijn geboortegehucht Kalenberg in de Kop van Overijssel.
Het is warm, pakweg 26 graden Celsius, in de verte sterft het gegrom van een vliegtuig uit en dan is de stilte totaal want er is ook geen wind. Kom daar maar eens om in het Staphorster staatsbos waar ik al tien jaar elke dinsdagmiddag met Siny wandel. Daar is altijd nog het geroezemoes van het verkeer op de autowegen naar Zwolle en Groningen en het gerommel van landbouwwerktuigen op het aangrenzende boerenland. Het Staphorster bos is 940 hectare groot en in de jaren dertig aangelegd door werklozen die verplicht in de “werkverschaffing” zaten en dan voor omgerekend €130[1] vijftig uur per week met schop, kruiwagen en kiepkar het hoogveen moesten afgraven. Het was zwaar werk waarmee ze ongeveer €2,60 per uur verdienden. Dat waren nog eens “andere tijden”.
Maar het Fochtelooerveen is de dans ontsprongen en niet afgegraven. Het is bijna drie keer zo groot als het Staphorster staatsbos. Dit hoogveen is een beschermd Natura-2000 gebied met Drasland en dat kun je merken ook. De natuur is er veel levendiger en gevarieerder dan in het Staphorster bos dat er eigenlijk uitgewoond uitziet in vergelijking met dit gebied.
Drasland in Fochtelooerveen
De Wollegraswandeling van bijna 4 kilometer had ik ’s morgens uitgezocht uit een van de tien routes van Natuurmonumenten.[2] Het veen is een van de allerlaatste stukken levend hoogveen. Ik wandelde van de parkeerplaats naar een vogelkijkplaats om mezelf een kans te geven om de zeldzame kraanvogel in Nederland te zien, want die broedt daar. Deze prachtige vogel – die huwelijkstrouw kent – heeft zijn slaapplaats in het Fochtelooerveen bij zijn trek van Scandinavië naar het zuiden van Europa en terug. Hij of zij liet zich niet zien, maar het wollegras, een soort veenpluis, was er wel volop.
En het waren die plantensoorten, zoals veenmos en wollegras, de warmte, stilte en natte geuren die me al wandelend ineens vijfenzeventig jaar terugvoerden naar mijn onbevangen kindertijd als ik met een houten hengel stond te vissen in de Kalenberger gracht. Maar dat was in het laagveen van de Weerribben-Wieden. Waardoor ik ook weer begon na te denken over wat nu precies het verschil is tussen hoog- en laagveen, want ook van het laagveen staken ze vroeger turf, toen er nog geen gas was, waar we nu weer vanaf moeten omdat de aarde te veel opwarmt. Het is me wat.
[1] https://datasets.iisg.amsterdam/dataset.xhtml?persistentId=hdl:10622/VY7UY3
[2] https://www.natuurmonumenten.nl/
Wilt u reageren? Log dan eerst in of maak een account aan.
Login vergeten? Reset wachtwoord.