Adriaan's Analyses

Breekijzer voor een sociale wereld. Door Adriaan Meij.

Basisinkomen opnieuw bekeken

Door Adriaan Meij
Gepubliceerd op 13 oktober 2023
Aantal reacties: 0

Bestaanszekerheid krijgt veel aandacht in deze onzekere, chaotische  tijd. Een daarmee ook het oude onderwerp van een tot niets verplichtend basisinkomen voor iedereen. Daar zitten nadelen aan, zoals de kosten en arbeidsmotivatie, maar ook voordelen zoals minder armoede en een betere kwaliteit van leven.

De strijd tegen armoede en vóór onderwijs en ontwikkeling is de kern van het denken over basisinkomen en tal van andere verbeteringen van de kwaliteit van het leven voor iedereen. Het gaat over werken aan  één enkele uitkering via één loket. Fors bezuinigen op aantal ambtenaren. Beginnen met één basistoelage voor de zwakste groepen als start voor een basisinkomen. Betaal zoveel dat voedselbanken niet meer nodig  zijn. De toeslagen kerstboom versimpelen. Maak het simpel! Maar bedenk wel: het gaat over een heel ingewikkelde systeemverandering die jaren kan duren.

De armoede in Nederland is lager dan ooit, maar niet uitgebannen. En zeker niet in de hele wereld.  Oorlogen, natuurrampen ontwrichten systemen en stuwen inflatie op. Kunstmatige Intelligentie  ontwricht de arbeidsmarkten en winkelcentra, zoals in de jaren negentig de opkomst van het Internet dat deed. Armoede moet voorkomen worden, ook voor de half miljoen mensen die niet kunnen werken.

Bestaanszekerheid maakt creativiteit los

Het heet nu bestaanszekerheid, maar dat is een eufemisme voor armoede. Ik weet wat het is als je aan het begin van de maand nog honderd gulden hebt om er de hele maand mee rond te komen. Dan ga je schulden maken. Om daaruit te komen ging ik in de jaren na mijn echtscheiding, begin jaren tachtig, boeken schrijven over omgaan met geld. “Waar voor je geld/ uitkomen met je inkomen”, geproduceerd door Het Spectrum, maar uitgegeven door “Côte d’ Or Nederland B.V.”, die van de chocoladerepen.

Het Spectrum gaf “Harde Guldens” uit en M&P Boeken uit Weert gaf “Geldzaken voor Vrouwen” uit waarvoor ik veel waardering kreeg van de feministische organisatie “Man-Vrouw Maatschappij”, die samenwerken met mannen niet erg vond, terwijl anderen  zich afvroegen wat ik als man te zeggen had over geldzaken voor vrouwen. “Dat konden vrouwen beter regelen dan mannen, bemoei je er niet mee”, was de kritiek in “Met het Oog op Morgen”, toen ik erover kwam vertellen in de studio van de TT in Assen waar het programma een studio gebruikte.

En Prisma gaf in die tijd pockets van mijn hand uit over zelfstandig zijn, autoverzekeringen, ontslag, ziektekostenverzekeringen en beleggen. Het was in de eerste helft van de jaren tachtig toen Ruud Lubbers in 1982 premier werd en de bezem door de sociale misstanden haalde. Ook heb ik zo rond de eeuwwisseling nog heftig geflirt met en een boek geschreven over “Een basisinkomen voor iedereen”.

Hoewel ik denk dat het best betaald kan worden, denk ik ook dat de maatschappij er nog steeds niet aan toe is. Men denkt dat er te veel mensen misbruik van zouden maken en eenmaal in het bezit van een dergelijk gegarandeerd inkomen geen bijdrage meer leveren aan de maatschappij, maar verluieren. Ik deel die mening niet. Ik denk dat bestaanszekerheid creativiteit losmaakt. Het toeslagen schandaal ontstond door institutioneel wantrouwen van de overheden.

Kortom, armoedebestrijding en de gigantische verschillen tussen arm en rijk hebben in mijn journalistieke loopbaan een belangrijke rol gespeeld. Ook op wereldwijd vlak omdat ik veel schreef over ontwikkelingssamenwerking  dat ten doel had armoede in de armste landen te bestrijden.  

Inflatie en  oorlogen

Opmerkelijk genoeg is armoede in 2023 een groot onderwerp in de aanloop naar de verkiezingen. Toch is het percentage huishoudens met een inkomen onder de lage inkomensgrens nog niet zo laag geweest. En de koopkracht in 2021 en 2022 is verbeterd. De oorlog in Oekraïne en de sterke inflatie door stijging van energieprijzen, voedselprijzen deden het beeld kantelen in 2023 waardoor zonder ingrijpen de armoede in huishoudens flink zou toenemen. In de aanloop naar de verkiezingen in november 2023 is het een belangrijk onderwerp. Het roept ook tegenstellingen op gezien het relatief grote aandeel van buitenlandse statushouders in de populatie gezinnen die onder de armoedegrens leven. Het egoïsme is groot. Maar de inflatie is hardnekkig in een stagnerende economie. En de vraag is hoe de Europese Centrale Bank de rente onder de knie krijgt. Dat lukte in de jaren zeventig niet. IMF onderzoek stelt dat het temmen van de rente wel vijf jaar kan duren.

Extreme armoede in 1985

Als je het over armoede hebt, moet je afspreken wat de armoedegrens is. Wanneer is iemand arm? Ik kreeg gebruikte kleren van mijn oudere broertje aan, dat gebeurt nu nauwelijks nog. Ons speelgoed, tollen, zelf gemaakte “pijl en boog”,  vliegers kostte bijna niets De kwaliteit van wonen en voeding is een belangrijk criterium. Een van de armoedegrenzen is de bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 en dan gecorrigeerd voor inflatie, maar niet voor welvaartsgroei. De totale hoogte van de bijstand voor een alleenstaande volwassene in 2023 is nu €1.397,20 per maand. Die bijstand is tijdelijk en wordt betaald door het UWV.

Bron: Inkomen verdeeld- Universiteit Leiden en CBS.

Het rapport Inkomen Verdeeld vertelt hoe het ging. Het CBS houdt hiervan sinds 1977 data bij. Ik maakte het tijdvak van af de Tweede Wereldoorlog tot de eerste oliecrisis in 1973 mee en dat was een lange periode van economische groei en verbetering van de materiele welvaart. Maar sinds 1973 barstte de inflatie los wat leidde tot daling van de koopkracht en sterk toenemende werkloosheid. In 1977 raakte 13,1% van de huishoudens onder de lage inkomensgrens, ofwel in armoede.

Werkgeversvoorzitter Ingrid Thijssen zegt in het FD dat “de huidige situatie doet denken aan de jaren 70: hoge olieprijzen, een recessie, inflatie, een loon-prijsspiraal en een uit de hand lopend sociaal zekerheidsstelsel. De politiek bepaalt, maar het bedrijfsleven betaalt.” Dat gevoel heb ik ook, maar toen was de armoede wel dubbel zo hoog als nu en we willen dat armoede uitgebannen wordt.

In 1979 kwam er een tweede oliecrisis en een bitterkoude winter. Daardoor raakten steeds meer menen in bittere armoede, in 1983 zelfs meer dan 23% van de huishoudens. Dat moet nu voorkomen worden. Het was geen wonder dat ik juist in die jaren slecht betaalde opdrachten in de wacht sleepte om de genoemde boeken over inkomen te schrijven. De armste mensen stonden er alleen voor. Het eerste Kabinet Lubbers (1982-1986) reageerde met bezuinigingen op de sociale voorzieningen en loonsverlagingen. Lubbers brak de verzorgingsstaat af en stootte steeds meer overheidstaken af in een liberaliseringsgolf. Dat begon te werken. Maar de prijs was hoog. In 1985 kwam 22,5% van de huishoudens in armoede.

En toen ontwierp het neoliberalisme de voedselbanken

Daarna verbeterde de situatie maar dat gebeurde pas tegen de eeuwwisseling.  Die zette heel langzaam door tot 2010, maar verarming treedt heel snel op als het economisch minder goed gaat. De financiële crisis in 2008/2009 deed een paar jaar later de armoede weer toenemen. In 2013 zaten weer 8,9% van de huishoudens onder armoedegrens.

In 2002 richtten Sjaak en Clara Sies de eerste  voedselbank op. Men dacht dat die weer zouden verdwijnen, maar dat is niet gebeurd. In 2022 zijn er meer dan 170 voedselbanken. Dat in het tweede decennium de daling niet doorzette hangt ook samen met de toenemende vluchtelingenstromen en aantallen statushouders in Nederland. Het CBS meet in 2019 dat 7,7% van de huishoudens onder de armoedegrens leven. Dat percentage is verder gedaald tot 6,8% in 2021. En steeds meer mensen blijven langdurig onder de armoedegrens steken. Daar zijn veel gezinnen met vijftigers en zestigers bij, evenals veel mensen die om een of andere gezondheidsreden niet meer kunnen werken.

Je recht zoeken is ingewikkeld

Waar ligt die armoedegrens eigenlijk, en wie bepaalt dat? ‘Er zijn drie armoedegrenzen’, vertelt Benedikt Goderis, senior onderzoeker (en gepromoveerd econoom) bij het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). De oudste is de lage-inkomensgrens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het is de bijstandsuitkering van een alleenstaande in 1979, gecorrigeerd voor inflatie – maar niet voor welvaartsgroei.  Zie hiervoor. Per 1 juli 2023 is het sociaal minimum voor een alleenstaande bruto €1408,- volgens de tabel van het UWV. 

Het brutominimumloon ex vakantiegeld is €1995,- Inclusief andere landelijke regelingen komt  de bijstand voor een alleenstaande uit op €1687 per maand aldus het rapport Een zeker Bestaan van de  Commissie Sociaal Minimum 2023. Ik laat de bedragen uit verschillende bronnen (Rijksoverheid, UWV, rapport van de Commissie) expres staan. Dan zie je hoe ingewikkeld het is, ook omdat je precies moet definiëren of het bruto, netto of wel of niet met vakantiegeld is. Doordat het Parlement 21 september 2023 nog €4 miljard aan sociaal inkomen heeft toegevoegd, zijn inmiddels deze maandbedragen veranderd. Het is echt ingewikkeld om zelf uit te vogelen waar je recht op hebt.

Bron: Een zeker bestaan juni 2023. Rapport van de Commissie Sociaal Minimum

Er is nog een definitie. De Europese definitie van armoede is gebaseerd op de mediaan van het inkomens van huishoudens. Dat is het bedrag dat precies de helft van het inkomen van huishoudens is. De EU neemt daarvan 60% en noemt dat de armoedegrens. PvdA-Groenlinks wil dat het minimumloon 60% van deze mediaan wordt. Jan Modaal verdient in 2023 volgens het CPB €40.000 per jaar. Dat is het modaal inkomen, niet het mediaan inkomen. Het minimumloon voor een volwassene vanaf 21 jaar zou dan €24.000 moeten zijn. Dat is het ook, het komt per 1 juli 2023 uit op €23.940 per jaar. Dit geldt voor een volle werkweek vanaf 36 uur. Wil je een beter beeld over armoede? Lees dan dit.

Armoedebestrijding moet veel goedkoper

Ik vind het al ingewikkeld om een goed beeld te krijgen van tal van voorzieningen om armoede te bestrijden. En dat terwijl het mijn vak was. Hoe moet het dan zijn voor huishoudens die in financiële nood verkeren. Hoe vinden zij uit waar zij recht op hebben. Gemeenten hebben mensen in dienst die niets anders doen dan mensen uitleggen waar zij recht op hebben. Het systeem is veel te ingewikkeld geworden en moet worden teruggebracht tot één enkele uitkering via één loket. Daar ben ik het mee eens. Maar hoe dat zou moeten is niet eenvoudig.

Daarnaast is de Rijksoverheid veel te groot. “In 2017 telde de Rijksoverheid nog 110.649 volledige banen, in 2021 131.132: een toename van bijna 20 procent. Het aantal managers stijgt navenant. De Algemene Bestuursdienst – managers op het niveau van directeuren en hoger – groeide sinds 2018 van 1.302 naar 1.771”, staat in EW Magazine van 7 december 2022. “In 2021 bedroegen de uitgaven aan externe inhuur 2,3 miljard euro. Dat is 13,4 procent van de totale personele uitgaven”, aldus het blad. Dus die totale uitgaven zijn ruim €17 miljard in 2021.

Aangezien in  die jaren de economie nauwelijks groeide zie ik geen enkele reden waarom de personeelsaantallen zo sterk zouden moeten toenemen. Ik zie in geen enkel verkiezingsprogramma dat de personeelskosten bij het Rijk moeten dalen. Maar daar kan wel fors bespaard worden. In 2021 werkten bij de overheden bijna 450.000 mensen, omgerekend in voltijdbanen. In feite werken er dubbel zoveel mensen omdat er veel mensen parttime werken. De laatste jaren zijn de personeelsaantallen voortdurend gestegen. Berenschot berekende in 2018 dat een bijstandsuitkering van €14.000 per jaar een kostprijs had van €2.900 in de uitvoering ervan. Dat is bijna 21%!! Deze kosten moeten toch aanzienlijk omlaag kunnen in deze geautomatiseerde tijd.

Ontslaggolven door AI

Dezer dagen hoor ik President Klaas Knot van de Nederlandsche Bank vertellen dat hij en de Europese Centrale Bank willen dat de inflatie teruggaat naar 2% in 2025.  Zulke verhalen hoorde en beschreef ik ook begin jaren zeventig maar de hardnekkige inflatie liep toen op tot wel 14% en Lubbers moest keihard ingrijpen om de verzorgingsstaat te veranderen in een neoliberale staat.  Nu zie ik verschijnselen die me aan het eind van de jaren zeventig doen denken met een zware vastgoedcrisis en hypotheekbanken die omvielen. Er is nu ook stagflatie, met een hypotheekbankencrisis en een vastgoedmarkt die klem zit. Kun je het liberale, kapitalistische Nederland van nu transformeren naar internationaal georiënteerd socialisme? Dwingt de uitslag van de verkiezingen in november Nederland terug in zijn nationalistische hok? Er staat veel op het spel.

Ik ben aanhanger van denken op de lange termijn en hou me vast aan de lange termijn cycli van Kondratieff. En die vertellen mij dat de crisis nog doorgaat tot het begin van het derde decennium en dat daar ergens het begin ligt van een opgaande cyclus met opnieuw lagere rente. Dat kan ik niet bewijzen. Niemand kan de toekomst bewijzen. Nu blijven inflatie en belastingen hoog en is er een loon-prijsspiraal. In de nu komende jaren gaat de opkomst van Kunstmatige Intelligentie (AI) een steeds grotere rol spelen. Die kan volgens Goldman Sachs wereldwijd 300 miljoen banen de kop kosten, vooral in administratie en justitie en tal van andere witte boorden beroepen. Anderzijds komt er meer werk voor de loodgieter, tuinman, stratemakers, metselaars en dergelijke.

Zij zullen hun banen behouden en er spectaculair op vooruitgaan. Evenals bij de opkomst van het internet sinds de jaren tachtig zullen door de opkomst van Artificieel Intelligence heel veel zaken veranderen. Nog meer werk wordt overbodig. Er komt steeds meer uitzicht op de spelende mens. Daardoor komt er ook opnieuw belangstelling voor een basisinkomen omdat de machine nog veel meer werk overneemt. Nu leven ongeveer 6-8% van de huishoudens met een uitkering. Dat worden er veel meer. Daardoor ligt het plichtenvrije basisinkomen in het verschiet. Het zeker stellen van sociale zekerheid is een kerntaak van de overheid. Het verkiezingsprogramma van Volt is het enige dat uiteindelijk een universeel basisinkomen bepleit. Daarnaast is er ook de Politieke Partij voor Bassinkomen (PPB) In een volgende bijdrage ga ik daar verder op in.

Hoe zit het met de arbeidsmotivatie

Ik noem vijf fundamentele bezwaren tegen het basisinkomen:

  1. Kosten: Het basisinkomen zou een enorme kostenpost zijn voor de overheid. In Nederland zou het basisinkomen naar schatting 200 miljard euro per jaar kosten. Dit zou leiden tot een verhoging van de belastingen of een vermindering van andere overheidsuitgaven.
  2. Arbeidsmotivatie: Er is een risico dat mensen minder gaan werken als ze een basisinkomen hebben. Dit zou kunnen leiden tot een daling van de productie en de welvaart.
  3. Inflatie: Het basisinkomen zou de inflatie kunnen opdrijven. Dit komt omdat er meer geld in omloop zou zijn, wat de vraag naar goederen en diensten zou kunnen verhogen.
  4. Ongelijkheden: Het basisinkomen zou de ongelijkheid niet volledig kunnen oplossen. Dit komt omdat er nog steeds verschillen zouden zijn in inkomen, vermogen en toegang tot voorzieningen.
  5. Culturele aanpassing: Het basisinkomen zou een grote culturele aanpassing vereisen. Dit komt omdat mensen gewend zijn om voor hun inkomen te werken.

Het geld is, denk ik, niet het probleem. Een basisinkomen van ongeveer €1000 per maand is wel te financieren. Al zijn er veel rupsjes nooit genoeg. Het onderwerp van de arbeidsmotivatie vind ik het meest interessant. Wat gaan mensen doen als zij niet meer worden aangemoedigd om te werken voor hun levensonderhoud? Daar wil ik nog eens over nadenken.

Reageren

Wilt u reageren? Log dan eerst in of maak een account aan.

Login vergeten? Reset wachtwoord.

Breekijzer voor een sociale wereld. Door Adriaan Meij.